De vleugel
Op de onderstaande tekening ziet u hoe de spieren in de vleugel zitten.
Er zijn 2 spieren die het vliegen mogelijk maken daarvan is de grote vliegspier de belangrijkste, deze wordt gebruikt om de vleugel omlaag te trekken. De kleine vliegspier wordt gebruikt om de vleugel weer omhoog te trekken. Beide spieren zitten vastgehecht aan het borstbeen en bij goede vliegers kunnen deze spieren wel 20% van het totale lichaamsgewicht uitmaken.
Ook de vorm van de vleugel en de vogels zelf zijn aangepast aan het vliegen. Elke vogel is gestroomlijnd. Dit is noodzakelijk om elke wrijving van de lucht tot een minimum te beperken en uiteraard zorgen de veren ook voor een glad oppervlak.
Op onderstaande tekening ziet u hoe de veren aan de vleugel vast zitten.
Wilt u meer weten over Oehoe veren klik dan hier.