Comeback van de oehoe groot succes
Halverwege de vorige eeuw ging het nog bergafwaarts met de Europese oehoe, maar de afgelopen decennia maakte deze machtige vogel een meer dan succesvolle comeback. Nu de tijd van de najaarsbalts is aangebroken, nemen we een kijkje bij deze majestueuze jager.
Een oehoe in avondvlucht. Foto: Gert ter Horst
De oehoe maakt indruk. Altijd. Geen wonder: deze uil is groter dan een buizerd en heeft een spanwijdte tot wel 180 centimeter. Mocht je er eentje tegenkomen, dan vergeet je dat niet snel. Dat kan Gejo Wassink van de Oehoewerkgroep beamen: “Tijdens een telling was ik aan het luisteren naar een oehoe. Toen na een halfuur niets meer te horen was, besloot ik zijn geluid na te doen. Hij reageerde niet vocaal, maar plotsklaps scheerde een enorme vogel in het donker zo dicht over me heen dat mijn haren (die ik toen nog had, haha) ervan wapperden. Dat moet de oehoe zijn geweest. Een heel indrukwekkende ervaring!”
Succesvolle herintroductie
In de eerste helft van de vorige eeuw was de oehoe vrijwel verdwenen uit grote delen van Europa. Vooral door menselijk toedoen, vertelt Wassink: “In Duitsland, bijvoorbeeld, werden oehoes bejaagd omdat de vogels daar vooral konijnen en hazen aten
en door jagers als concurrent werden gezien. Maar in datzelfde Duitsland vond vanaf de jaren zestig ook een succesvolle herintroductie plaats, onder meer in de Eifel. Met een groot aantal oehoes, zodat de herintroductie ook genetisch verantwoord was. Het leidde tot een succesvol keerpunt, waarna de oehoe vanaf de jaren 70 langzaamaan terugkeerde. Eerst in Luxemburg, toen in Wallonië en vervolgens in Nederland, logischerwijs eerst in de ENCI-groeve op de Sint-Pietersberg bij Maastricht, het meest zuidelijke punt van het land.”
In de lift
In eerste instantie verliep de aanwas van nieuwe territoria in Nederland stroef, maar vooral vanaf 2012 zit het aantal broedende oehoes weer flink in de lift. “Vanaf dat jaar groeit hun populatie nu jaarlijks met 20 procent”, zegt Wassink. “Kwam de aanwas in eerste instantie vanuit Duitsland en België, de laatste tien jaar verspreiden ook hun nakomelingen zich over het land. Voornamelijk in Limburg en Brabant, maar de oehoe is ook al goed vertegenwoordigd in Gelderland, Overijssel en Drenthe. En dit jaar is voor het eerst ook in Utrecht een territorium.”
Vooral vanaf 2012 zit het aantal broedende oehoes in de lift. Foto: Paul Böhre
Hier vind je de meeste (territoria van) oehoes
Nieuwe oehoes duiken voornamelijk op in normale, meestal wat grotere bosgebieden, met een omvang vanaf drie vierkante kilometer. De zuidelijke provincies kennen veel van dit soort stukken bos en die zijn gelijkmatig verspreid. Het is dus logisch dat we juist daar de meeste territoria vinden. En er zijn nog veel lege plekken, dus voldoende ruimte voor nog meer groei. Mits de voedselsituatie dat toelaat natuurlijk.”
Het vervolg van dit artikel lees je in Roots-editie-november-KLIK HIER
Tekst: Paul Böhre Foto bovenaan: Gert ter Horst